VOORWAARDEN – OVERZICHT (alleen voorwaarden; per subsidie onder elkaar)
ISDE – Warmtepomp (zakelijke gebruikers)
– U vraagt eerst subsidie aan, voordat u een koopovereenkomst sluit met de leverancier/installateur.
– Zakelijke partijen (rechtspersoon, maatschap, stichting, vereniging, vof, cv en ook eenmanszaak/zzp’er) komen in aanmerking.
– Voor lucht‑water‑warmtepomp: uw locatie verbruikt < 50.000 kWh stroom én < 25.000 m³ gas per jaar (grens overschreden in voorafgaand jaar ⇒ geen subsidie voor dit type), behalve als (wordt of is) afgekoppeld van gasnet. Niet van toepassing op water‑water en grondwater‑warmtepompen.
– De warmtepomp is nieuw (geen tweedehands/gebruikt).
– Installatie in een gebouw met bouwjaar vóór 1‑1‑2019, of u toont aan dat de omgevingsvergunning voor 1‑7‑2018 is aangevraagd.
– Installatie wordt uitgevoerd door een bouwinstallatiebedrijf (niet zelf installeren).
– Ingebruikname binnen 24 maanden na de subsidiebeschikking.
– Geen subsidie als er al eerder subsidie is verstrekt voor dit apparaat of als u hiervoor EIA toepast.
– Voor units ≤ 70 kW: minimaal energielabel A++ (vanaf 1‑1‑2024). Voor ≥ 71 kW en warmtepompboilers geldt dit niet.
– Meldcode: controleer of de warmtepomp op de Meldcodelijst staat; zo niet, lever productbeschrijving en technische documentatie mee (beoordeling per aanvraag).
ISDE – Zonneboiler (zakelijke gebruikers)
– U vraagt eerst subsidie aan, vóórdat u een koopovereenkomst sluit.
– Zakelijke partijen (rechtspersonen, maatschap, stichting, vof, cv) komen in aanmerking.
– De zonneboiler is nieuw (niet tweedehands/gebruikt) en bestaat uit collectoren + boilervat.
– Installatie in een gebouw met bouwjaar vóór 1‑1‑2019, of omgevingsvergunning aangevraagd vóór 1‑7‑2018.
– De installatie wordt gedaan door een bouwinstallatiebedrijf (niet zelf).
– Ingebruikname binnen 24 maanden na subsidiebeschikking.
– Geen EIA‑stapeling voor hetzelfde apparaat.
– Meldcode: controleer Meldcodelijst; grotere systemen (apertuuroppervlakte 10–200 m²) niet op lijst ⇒ gebruik meldcode “Overig” (beoordeling per aanvraag).
ISDE – Kleinschalige windturbine (zakelijke gebruikers)
– Zakelijke partijen komen in aanmerking.
– Per turbine: minimaal rotoroppervlak 50 m²; project mag uit meerdere turbines bestaan (ieder ≥ 50 m²).
– Aansluiting via kleinverbruikersaansluiting met totale maximale doorlaatwaarde 3×80 A.
– Bij aanvraag: aantonen dat u een omgevingsvergunningsaanvraag voor het project heeft ingediend; bij vaststelling: de omgevingsvergunning in bezit.
– Installatie door een bouwinstallatiebedrijf (niet zelf).
– Eerst subsidie aanvragen, daarna pas koopovereenkomst sluiten.
– Ingebruikname binnen 24 maanden na subsidieverlening.
SDE++ 2025 – Voorwaarden (alleen voorwaarden; samengevat uit de officiële brochure)
Algemeen
– Doel: exploitatiesubsidie voor grootschalige hernieuwbare energie en CO₂-reducerende technieken; vergoeding van de onrendabele top gedurende 12–15 jaar (afhankelijk van techniek).
– Openstelling 2025: 5 fasen van 7 oktober t/m 6 november 2025 met oplopende fasegrenzen; totaalbudget € 8 miljard. Eén aanvraag per categorie per locatie.
– Aanvrager: alleen de beoogde producent (bedrijf of non‑profit; Rijksoverheid uitgesloten). Bij samenwerkingsverband: deelnemersoverzicht + getekende samenwerkingsovereenkomst; projectentiteit toegestaan.
– Aanvragen: alle vereiste vergunningen voor hoofdonderdelen moeten zijn afgegeven bij indienen; verplichte haalbaarheidsstudie + financiële onderbouwing (incl. recente jaarrekening) voor alle categorieën Hernieuwbare elektriciteit (dus ook alle Zon‑PV‑categorieën in 2025).
– Vergunningen (indien van toepassing): omgevingsvergunning voor (technische) bouwactiviteit/omgevingsplanactiviteit; milieubelastende activiteit; Rijkswaterstaat‑activiteit; wateractiviteit. Bij plaatsing op/aan gebouw (incl. carport) vaak verplicht. Oude nog‑geldige vergunning mag, mits dekkend.
– Transportindicatie netbeheerder: verplicht voor Zon‑PV en Wind; specifiek voor SDE++ 2025; terugleververmogen > 0 kW. Geen garantie op transport; ook vereist bij aansluiting via privaat net (in overleg met beheerder GDS).
– Financiële onderbouwing (onderdeel haalbaarheidsstudie): omschrijving installatie, financieringsplan, onderbouwing eigen vermogen (en middelen aandeelhouders/derden), intentieverklaring financier bij < 20% eigen vermogen, exploitatieberekening.
– Realisatie/productie: na positieve beschikking volgt realisatiefase; aanmelding bij VertiCer (hernieuwbare elektriciteit) of bij RVO (CO₂‑arme warmte/CO₂‑arme productie) voor start productie; voorschotten maandelijks.
– Negatieve stroomprijs: geen subsidie voor kwartieren (vanaf beoogde overgang 1‑10‑2025) met negatieve EPEX‑prijs voor zon, wind, water en WKK‑stroom.
– ETS: eventuele ETS‑voordelen worden verrekend in het correctiebedrag; systeem kan gedurende looptijd wijzigen en doorwerken in SDE‑parameters.
– Cumulatie: per categorie gelden specifieke cumulatieregels (GvO’s/ HBE’s/ CCU/ waterstof). Let op: groengas‑GvO’s en andere certificaten worden (per techniek) in het correctie‑ of basisbedrag verwerkt.
Hernieuwbare elektriciteit – techniekvoorwaarden
Waterkracht
– Alleen energie uit water dat niet specifiek voor energieproductie omhoog is gepompt; nieuwe installaties met verval < 50 cm zijn subsidiabel (o.a. vrije stromingsenergie, getijden‑ en golfenergie).
– Verplichte bijlagen conform tabel ‘verplichte bijlagen hernieuwbare elektriciteit’.
Wind (op land / op waterkering / hoogtebeperkt)
– Alleen met grootverbruikersaansluiting (> 3×80 A). Kleinverbruikers vallen buiten SDE++ (mogelijk SCE/ISDE).
– Windsnelheidscategorie per gemeente volgens Windviewer (indeling per 1‑1‑2025); selectie juiste gemeente (Rotterdam op wijk‑/buurtniveau).
– Hoogtebeperkt: aantonen hoogtebeperking (luchtvaart/radar); zie PBL‑notitie en viewer.
– Vervanging: alleen indien per turbine nominaal + te realiseren vermogen ≥ +1 MW t.o.v. te vervangen turbine, óf als de te vervangen turbine ≥ 15 jaar ter plaatse in gebruik is en ≥ 13 jaar vóór aanvraag is ingeschakeld.
– Transportindicatie verplicht (> 0 kW teruglevering). Verplichte bijlagen conform tabel.
Zon‑PV (alle categorieën)
– Alleen met grootverbruikersaansluiting (> 3×80 A); ook via naastgelegen perceel toegestaan mits duidelijk onderbouwd.
– Beperking additioneel gecontracteerd terugleververmogen tot ≤ 50% van PV‑piekvermogen (niet van toepassing op zonvolgende systemen en verticale opstellingen op land). Contract zo nodig laten aanpassen vóór aanvraag.
– Natuurinclusief zon op land: verplicht. Minimaal 25% open ruimte tussen tafelrijen (van bovenaf), inrichtings‑ en beheerplan ter voorkoming van achteruitgang bodem-, water‑ en ecologische kwaliteit, nulmeting + monitoring en zo nodig aanvullende maatregelen; eisen opnemen in omgevingsvergunning.
– Gebruikte materialen deels toegestaan, maar PV‑panelen en omvormers moeten nieuw zijn.
– Categorie ‘lichte dakaanpassing/lichtgewicht panelen’: verklaring van een constructeur vereist over benodigde aanpassingen; lichtgewicht panelen ≤ 10 kg/m² bedekt dakoppervlak.
– Zonvolgende systemen: haalbaarheidsstudie incl. energieopbrengstberekening verplicht; bij gemengd park (deels zonvolgend) 2 afzonderlijke aanvragen indienen.
– Tweezijdige (bifaciale) modules: hogere kWp‑aanvraag mogelijk (typisch tot +5% t.o.v. enkelzijdig bij zuid‑opstelling op land); onderbouwing toevoegen.
– Alleen netlevering subsidiabel voor Zon‑PV (eigen verbruik niet).
Hernieuwbaar gas
– Biomassavergisting en ‑vergassing; gebruik groengas‑GvO’s via VertiCer. Keuze/omzetting van GvO’s naar HBE’s kan SDE‑subsidie over die productie uitsluiten; waarde GvO’s verwerkt in correctiebedrag.
– Verplichte bijlagen per categorie (zie tabel Hernieuwbaar gas); duurzaamheidseisen biomassa; opties voor gebundeld aanvragen.
Hernieuwbare warmte
– Technieken o.a.: biomassa (vergisting/verbranding), compostering, zonthermie, geothermie; voor ETS‑installaties geldt ETS‑verrekening. Verplichte bijlagen per techniek; soms intentieverklaring afname warmte (nieuw).
– Bij plaatsing op/aan gebouw kan verklaring van constructeur vereist zijn (draagkracht).
CO₂‑arme warmte
– Technieken o.a.: aquathermie, (proces)‑warmtepompen incl. halogeenvrij koudemiddel en COP‑bepaling, elektrische boilers, geothermie met warmtepomp, restwarmtebenutting, PVT+WP.
– Verplichte bijlagen per categorie; vaak intentieverklaring afname warmte. ‘Nuttig aangewende warmte’ volgens uitvoeringsregeling bepalend bij vaststelling.
CO₂‑arme productie
– Technieken o.a.: waterstof uit elektrolyse (netgekoppeld of directe lijn; min. productievermogen), CCS/CCU‑categorieën, geavanceerde hernieuwbare brandstoffen.
– Specifieke bewijsvoering: o.a. GvO‑afboeking voor hernieuwbare elektriciteit (waterstof), additionaliteits‑ en reductie‑eisen (bijv. ≥ 70% broeikasgasreductie), aanvullende categorie‑bijlagen conform tabel.
Verplichte bijlagen (overzicht – selecties uit tabellen)
– Haalbaarheidsstudie (algemeen deel: omschrijving installatie, financieringsplan, eigen‑vermogensonderbouwing, intentieverklaring financier indien EV < 20%, exploitatieberekening).
– Vergunningen (indien vereist per categorie; bouw/omgevingsplan, milieu, Rijkswaterstaat, wateractiviteit) – afgegeven bij aanvraag.
– Toestemming locatie‑eigenaar indien aanvrager geen eigenaar is.
– Transportindicatie netbeheerder (Zon‑PV/Wind; > 0 kW).
– Aanvullend per techniek/categorie: windrapport (vanaf > 100 kW), intekening op schaal, verklaring constructeur (bij gebouwgebonden/lichte dakaanpassing), energie‑opbrengstberekening (zonvolgend), intentieverklaring warmte‑afnemer (waar van toepassing).
Flex‑e – Flexibiliteitsscan (onderdeel van regeling ‘Flexibel elektriciteitsverbruik’)
Algemene voorwaarden
– Inschrijving KVK; ATO aanwezig voor de betreffende aansluiting; aanvraag op EAN‑code (per vestiging mogelijk).
– Gecontracteerd afnamevermogen ≥ 100 kW.
– Aansluiting ligt in Nederland en in een door netbeheerder aangewezen afnamecongestie‑gebied (postcode).
– Hoofdactiviteiten zijn niet: energie opwekken, opslaan of aanbieden van balanceringsdiensten.
– Inhuurpartij mag geen moeder-/dochteronderneming zijn; u voert de opdracht niet zelf uit.
– Per ronde slechts één onderdeel (scan of haalbaarheidsstudie of uitvoering), tweede onderdeel in dezelfde ronde pas na afronding van het eerste.
– Geen eerdere subsidie voor dezelfde activiteit (ook niet van provincie/gemeente/waterschap); EIA mag wel (is geen subsidie).
– Medewerking aan evaluatie is verplicht.
Extra voor de scan
– Scan niet laten uitvoeren door leveranciers van (mogelijke) maatregelen (bijv. batterijen/e‑boilers); scan moet álle opties tonen.
– De scan bevat effecten op elektriciteitsvraag, benutting gecontracteerd vermogen (incl. flexibel contract) en mogelijkheden om flexibiliteit aan netbeheerder aan te bieden.
– Adviseur bezoekt minimaal éénmaal de locatie; houdt rekening met 5‑jaars groei/verduurzaming en uitvoerbaarheid (ruimte, proces, planning).
– Laat kansrijke nieuwe maatregelen zien én verbeteringen van bestaande processen; voldoet aan ‘Minimale inhoudsvereisten flexibiliteitsscan’.
– Bewaar de scan minimaal 4 jaar; rond af binnen 1 jaar na subsidieverlening.
Flex‑e – Haalbaarheidsstudie flexibiliteitsmaatregelen
Algemene voorwaarden
– Identiek aan bovengenoemde generieke Flex‑e‑voorwaarden (KVK, ATO, EAN, ≥100 kW, NL, afnamecongestie‑gebied, geen opwek/opslag/balansdiensten, geen verbonden uitvoerder, één onderdeel per ronde, geen eerdere subsidie, EIA toegestaan, meewerken aan evaluatie).
Extra voor de haalbaarheidsstudie
– Kwantificeert effecten van maatregelen op elektriciteitsvraag, benutting gecontracteerd vermogen en bijdrage aan vermindering netcongestie.
– Studie binnen 1 jaar afronden (melden als dat niet lukt).
– Geen maatregelen voor WKK of curtailment van duurzame opwek opnemen.
– Voldoet aan ‘Minimale inhoudsvereiste ontwerp voor flexibiliteitsmaatregelen’.
– Niet laten uitvoeren door leveranciers van maatregelen (wel raadplegen voor specialistisch deelontwerp toegestaan).
– Studie minimaal 4 jaar bewaren.
Flex‑e – Uitvoeren flexibiliteitsmaatregelen
Algemene voorwaarden
– Identiek aan generieke Flex‑e‑voorwaarden (KVK, ATO, EAN, ≥100 kW, NL, afnamecongestie‑gebied, geen opwek/opslag/balansdiensten, geen verbonden uitvoerder, één onderdeel per ronde, geen eerdere subsidie, EIA toegestaan, meewerken aan evaluatie).
Extra voor uitvoering
– Geen subsidie voor: laadpunten voor EV’s; maatregelen die al verplicht zijn vanuit energiebesparingsplicht; duurzame opwek; opwek/conversie met fossiele brandstoffen.
– Maatregelen uitvoeren binnen 2 jaar na subsidieverlening (uitstel mogelijk op aanvraag) en minimaal 4 jaar in gebruik houden.
– In de aanvraag duidelijk maken: huidige elektriciteitsvraag; hoe de maatregelen flexibiliteit bieden; hoe die flexibiliteit de vraag beïnvloedt.
– Sluit congestiecontract met de netbeheerder (aanvullend op ATO; geldt zolang congestie duurt).
– De voorgestelde maatregel mag niet voor een andere aansluiting worden gebruikt en mag netcongestie niet verergeren; mag niet leiden tot toename fossiel energiegebruik.
– Uitvoerder van de maatregelen is niet verbonden aan eerder ingeschakelde adviseur(s); aantonen uitvoering met eindverslag bij vaststelling.
SPRILA – Advies
– Voor ondernemers/samenwerkingsverbanden met KVK‑inschrijving in NL en concessiehouders OV.
– Subsidie voor advieskosten (advies na 1‑4‑2024 opgesteld) over o.a.: huidig verbruiksprofiel; verwachte EV‑groei; aantallen/typen AC/DC‑laadstations passend bij bedrijfsvoering; CAPEX+OPEX inschatting; (on)voldoende netcapaciteit en doorlooptijd; locatie/situatietekening.
– Advies opsteldoor een externe adviseur die niet tot uw groep/onderneming behoort.
– Aanvraag na ontvangst van advies; per laadlocatie max. 1 advies per kalenderjaar.
– Overige indieningsvereisten: o.a. adresgegevens, KVK, locatie‑postcode, doelgroep gebruikers, adviesdocument, factuur/betaalbewijs, gegevens adviesbureau en de‑minimisverklaring; eHerkenning niveau 3.
SPRILA – Aanschaf (aanleg laadinfrastructuur op privéterrein)
Algemene voorwaarden
– Ondernemer of OV‑concessiehouder met KVK‑inschrijving, gevestigd in NL.
– Laadinfrastructuur in NL op eigen of gehuurd terrein; minimaal één DC‑laadstation ≥ 20 kW of één AC‑laadstation ≥ 11 kW op de locatie.
– Laadstations blijven minimaal 24 maanden na vaststelling níet als “publiek toegankelijk” in het openbare register opgenomen (semi‑publiek zichtbaar mag).
– Max. één aanvraag per locatie per kalenderjaar; minimale subsidie per locatie € 2.500; staatssteunplafonds: grootbedrijf max. 20%, mkb 40%.
Aanvullende voorwaarden batterij (indien mee‑gefinancierd)
– Batterij wordt overwegend voor laadinfrastructuur ingezet; minimale subsidie batterij € 25.000.
– Benodigde netcapaciteit voor de te realiseren laadstations > 50% van maximaal beschikbaar vermogen op huidige aansluiting.
– C‑waarde hardware ≤ 0,25 (niet van toepassing wanneer batterij onderdeel van laadstation is of voor OV‑concessiehouders).
– Na installatie: registratie batterij bij energieleveren.nl of netbeheerder; eigendom minimaal 24 maanden na vaststelling behouden.
SPULA – Publieke laadinfrastructuur zwaar vervoer
Voorwaarden laadlocatie
– Altijd voor iedereen toegankelijk (openbaar of privéterrein); minimaal 40 uur per week open tussen 09:00–21:00.
– Ligt op een bedrijventerrein, of ≤ 1 km rijden vanaf A/N‑weg; bereikbaar via verharde weg die vanaf de afrit overal ≥ 6 m breed is (berm telt niet).
– Op moment van aanvraag: netaansluiting minimaal 600 kVA.
– Minimaal 1.400 kW aan laadstations (≥ 200 kW) aanwezig of te realiseren, waarvan minimaal 2 laadstations ≥ 350 kW.
Voorwaarden laadpunten
– CCS‑ of MCS‑connector; altijd internetverbonden en OCPP ≥ 1.6; fundering geschikt voor ≥ 50 ton; doorrijhoogte ≥ 4,2 m; ruimte geschikt voor trekker‑oplegger (16,5 m).
Batterij (optioneel)
– Toegestaan als binnen 2 jaar gecontracteerd vermogen onvoldoende is; batterij blijft 36 maanden in eigendom na vaststelling en wordt ≥ 70% gebruikt voor de laadstations.
– Maximaal vergoed vermogen/capaciteit: 3.600 kW per locatie en 1.400 kWh batterijcapaciteit.
– Subsidiebedragen: € 19.000 (≥ 200–350 kW), € 43.000 (≥ 350 kW), € 80/kWh voor stationaire batterij; maximale staatssteun 20% van de in aanmerking komende kosten.